Sinds de kerstvakantie komen Marie Louise Janssen, Wilfred Vissers en Rik van Mierlo elke donderdagmiddag over de vloer bij Albert Sanders, docent beeldend op de HAN. In zijn praktijklokaal werken ze hard aan één doel: het inlijsten van alle werken voor de tentoonstelling Gek van kunst.

Tegen de wand van Alberts werkkamer staat een tiental schilderwerken, op doek bespannen op een houten raamwerk. ‘Voor elk schilderij maken we een zogenoemde baklijst,’ zegt Rik. De naam zegt het al, een baklijst zorgt voor een houten rand om het schilderij, dat als het ware in de lijst ligt. ‘Alsof het een bak is.’ Door een L-vormig houtprofiel steeds in een hoek van 45 graden te zagen en dat aan elkaar te lijmen, maakt Rik de baklijsten. ‘De meeste schilderijen hebben een standaardmaat, 30 bij 40 centimeter. Maar er is ook een heel grote van meer dan een meter breed.’

Slimme aanpak

Terwijl Rik aan het zagen is en begint met de kleine baklijsten, snijden Marie Louise en Wilfred passe-partouts voor de werken op papier. En waar Rik begint met de kleinste maat, omdat hij er daar het meest van nodig heeft, werken Marie Louise en Wilfred van groot naar klein. Ook daar is over nagedacht. Het karton dat uit het midden van een groot passe-partout is weggesneden kan immers opnieuw gebruikt worden om een kleiner passe-partout te maken. Zo economisch mogelijk omgaan met materiaal is het devies.

Precisiewerk

Het zagen van de lijsten is precisiewerk. Maar het voordeel van standaardmaten van de schilderijen is dat Rik maar één keer hoeft te meten. ‘Met een goede zijkant en een wat kortere voor de boven- of onderkant, kan ik die gebruiken voor elk volgende deel.’ Als hij vier delen klaar heeft, past Rik ze even. ‘Hé, dat is gek, deze kiert een beetje. Die doe ik nog een keer opnieuw.’ Rik vindt het leuk werk om te doen. ‘Ik houd wel van dit priegelwerk. Volgende keer lijmen we de lijstdelen in elkaar en dan kunnen we daarna de schilderijen erin bevestigen.’