“Het wordt drukker in mijn hoofd.”

De tentoonstelling Gek van Kunst wordt vanwege corona keer op keer uitgesteld, waardoor het tijd wordt om eens langs te gaan bij onze 36 kunstenaars om de catalogus van de tentoonstelling te overhandigen. Hoe ervaren zij de coronatijd? En levert deze periode inspiratie op, of juist niet? In deel 1 van een serie gesprekken laat Anita Schoenmakers een ‘coronakunstwerk’ zien. “Die vogeltjes hebben het gezellig samen. Dat mis ik wel in deze tijd.”

Anita ontvangt me goedlachs op de drempel van de voordeur, sigaartje tussen de lippen, even genietend van de kindergeluiden buiten nu de scholen weer open zijn. Over waar ze het meest naar uitkijkt als corona voorbij is, hoeft ze niet lang na te denken. “Het sporten, één keer per week zumba is heerlijk om te doen. Daar zie ik enorm naar uit.” Wat ze óók mist: “De knuffels op art-tics!” En de avondklok is ook al geen pretje. “Mijn vriend moet nu eerder naar huis, de avondklok knabbelt een brok van onze tijd af.”

De coronatijd brengt een paradox aan het licht: extra uren thuis geven geen extra lucht om iets te bedenken, maar juist minder. “Het lijkt rustiger, maar het wordt drukker in mijn hoofd. Ik zit soms een tijdje tegenover een vel papier dat maar leeg blijft. Wat moet ik ermee, denk ik dan. Ik weet niks te verzinnen.” Het gemis aan contacten breekt haar op. “Ik doe mijn ideeën altijd op als ik samen met anderen ben, ik heb iemand anders nodig om me te inspireren.” Er was overigens niemand nodig om Anita aan een nieuwe techniek te helpen: paletmes met acryl. “Je maakt zo meer lagen op elkaar, het droogt sneller.” En nee: die switch heeft met de coronatijd niks te maken. “Die was er opeens. Ik wilde eens iets nieuws proberen.”

Zo kwam laatst weer iemand langs die haar op het idee bracht om een paard te schilderen. “Dat beest was dood gegaan, en of ik het naar een foto kon naschilderen. Een paard is wél moeilijk.” Ik heb iets met dode beesten, lacht Anita: een van haar inzendingen voor de tentoonstelling is Joepie, de overleden hond van haar zus die Anita heeft vereeuwigd. Op de gang toont ze een recent werk, drie koolmeesjes in een boom. Geïnspireerd door de coronatijd? “Weet ik eigenlijk niet.” Dan, even later: “Misschien toch wel, ze hebben het gezellig met elkaar. Die gezelligheid mis ik enorm.”