“Kunst als redmiddel in een woeste zee”

Vincent van Gogh is misschien wel het bekendste voorbeeld van een kunstenaar met psychische problemen. Hoe werd er door de eeuwen heen gekeken naar normaal en gek in de kunst? In een mini-college en een workshop voor kunstenaars gaat kunsthistoricus Clim Wijnands hier dieper op in.

“Omdat de psychiatrie als vakgebied nog niet zo oud is, is het niet altijd even makkelijk om iets zinnigs te zeggen over kunstenaars en psychische problemen”, zegt Clim Wijnands, kunsthistoricus verbonden aan de Radboud Universiteit. ”Maar bij de oude Grieken leefde al het idee dat kunst goddelijke waanzin is. En aan het begin van de renaissance ontstaat het beeld van de melancholieke kunstenaar. Wat wij nu een depressie noemen, werd toen gezien als een motor van creativiteit, maar tegelijkertijd ook als iets dat in de weg kon staan.”

Wijnands wijst op de veronderstelde astrologische oorzaken van het kunstenaarschap, dat mede zou zijn gevormd door de planetenstand. “Er werd gezegd dat kunstenaars onder Saturnus waren geboren.” Een andere oorzaak vond men in een disbalans van de vier lichaamssappen. “Kunstenaars zouden meer dan gemiddeld een teveel aan zwart gal hebben, waarmee het beeld is ontstaan van de getormenteerde kunstenaar.” Dat beeld is volgens Wijnands in de moderne kunst steeds belangrijker geworden, ook door snelle ontwikkeling van de psychiatrie en de kennis over psychische aandoeningen. “Het is nu gemakkelijker dan 500 jaar geleden om van kunstenaars te herleiden of ze psychische klachten hebben.” Tegelijkertijd waarschuwt Wijnands dat we psychische problemen niet moeten romantiseren.

Jacopo Pontormo

Eén van de kunstenaars die zeker de revue zal passeren, is de zestiende-eeuwse Florentijnse schilder Jacopo Pontormo, die al door zijn tijdgenoten als zonderling werd omschreven. “Hij hield nauwgezet een dagboek bij dat voor kunsthistorici als bron interessant is over wat hij op een bepaalde dag geschilderd had. Maar hij hield ook bij wat hij at, hoe hij zich voelde, en meer. Zo is in een passage te lezen dat hij zich gekweld door angsten thuis opsloot en zijn vrienden uit de weg ging.”

Bij moderne kunstenaars is de link met psychische problemen vaak veel makkelijker te leggen, zegt Wijnands. “In de loop van de negentiende eeuw zie je dat kunst steeds meer autobiografisch wordt. In de twintigste eeuw komt daar nog bij dat media steeds meer aandacht gaan besteden aan de kunstenaar zelf. Je ziet dat bijvoorbeeld in interviews en documentaires.”

Productief in manische periodes

Voor zijn verhaal verdiepte Wijnands zich ook in wetenschappelijk onderzoek dat bijvoorbeeld in de Verenigde Staten is uitgevoerd naar de psychische gesteldheid van kunstenaars. “Daaruit komt naar voren dat kunstenaars, in dat onderzoek vooral schrijvers, bovengemiddeld vaak worstelen met psychische problemen. En vooral een bipolaire stoornis komt vaak voor, waarbij ze in manische periodes enorm productief bleken.”

Wijnands raakte al op jonge leeftijd gefascineerd door kunst en psychiatrie. “Mijn moeder werkte in een psychiatrische instelling en toen daar eens een tentoonstelling werd georganiseerd nam ze mij ook mee. Ik vond het tegelijk erg spannend, maar wilde het ook erg graag zien. “Net als toen laat Gek van Kunst nu zien hoe kunst ook een therapeutische betekenis kan hebben. “Dat kunst een redmiddel kan zijn in een woeste zee, vind ik wel een mooi idee.” / Peter Zunneberg

De scheppingskracht van psychische kwetsbaarheid / Lezing Clim Wijnands, kunsthistoricus Radboud Universiteit / Maandag 13 september en maandag 27 september, 15.00 – 16.30 uur / Huis van de Nijmeegse Geschiedenis (Mari
ënburgkapel) / Reserveren verplicht